Erzsébet

De legende zegt dat Erzsébet één van haar dienstmeisjes een klap gaf nadat deze iets te hard aan haar haren trok tijdens het kammen. Bij deze slag bleef er een druppel bloed aan Erzsébets hand achter. Toen de druppel langzaam omlaag kroop over haar huid, merkte Erzsébet dat haar huid er door het bloed veel jonger en vitaler uitzag. Hierdoor kreeg ze het idee dat het bloed van jonge maagden haar de sleutel gaf tot de eeuwige jeugd.

In de daarop volgende jaren folterde en vermoordde ze meer dan 600 jonge meisjes met als doel te baden in en drinken van hun bloed. Dit leverde haar de bijnamen “Bloedgravin” en “Gravin Dracula” op. Toen paltsgraaf György Thurzó in 1610 in opdracht van de koning het kasteel van Báthory binnen viel en haar arresteerde, werd Erzsébet van de doodstraf gered door de goede naam van haar familie. Ze werd levenslang opgesloten in enkele kamers van haar kasteel. Haar vier voornaamste dienstlui kregen wel de doodstraf.

Het proces tegen Báthory werd gestaafd door vele gruwelijke getuigenissen. Echter, een groot deel van de getuigenissen kwamen van haar erfgenamen die uiteraard baat hadden bij haar dood. Sommige dienstmeisjes getuigden trouwens dat er nooit sprake was van moorden. Marteling van huispersoneel door de rijken was in die tijd immers een alledaags fenomeen. Sterker nog, er zijn zelfs aanwijzingen dat Erzsébet de jonge meisjes niet folterde, maar hen medische hulp bood. En de bloedbaden waren niet meer dan kruiden die het badwater rood kleurden.

Feit blijft dat Erzsébet veroordeeld werd en in eenzaamheid stierf. Maar was zij daadwerkelijk de bloeddorstigste seriemoordenares aller tijden? De waarheid stierf met haar in het kamercomplex.